Vakantie Tsjechie
Tsjechië is een republiek in Midden-Europa. Tsjechië heeft een oppervlakte van 78.864 km2, verdeeld over de streken Bohemen en Moravië. Tsjechië is daarmee ongeveer twee keer zo groot als Nederland.
Het land grenst aan geen enkele zee, de dichtstbijzijnde zeeën zijn de Oostzee in het noorden en de Adriatische Zee in het zuiden, beide op meer dan 300 kilometer afstand. Tsjechië grenst in het noordoosten aan Polen (658 km), in het oosten aan Slowakije (215 km), in het zuiden aan Oostenrijk (362 km) en in het westen en noordwesten aan Duitsland (646 km).
Op veel plaatsen is sprake van vulkanische activiteit die zich voordoet in de vorm van warmwaterbronnen. Rond die plekken zijn de beroemde kuuroorden en badplaatsen ontstaan.
Tsjechië vertoont naar ouderdom als naar vorm zeer verschillende landschapsvormen. Het landschap wordt gekenmerkt door een opeenvolging van bekkenvormige laagvlaktes die door gebergtes van elkaar worden gescheiden. Deze landschappen zijn in drie hoofdgroepen te verdelen:
De bekkens en gebergten van het Boheemse massief.
Dit massief is een geplooid gebied dat de Boheemse laagvlakte in een wijde boog omsluit. Dit massief omvat in het noorden het Sudetengebergte met als hoogste top de Schneekoppe of Snežka (1603 meter) in het Reuzengebergte. Het Reuzengebergte is tevens een Nationaal Park en overwegend begroeid met naaldbomen. De bron van de rivier de Elbe (Labe) is ook te vinden in het Reuzengebergte.
Ten westen hiervan ligt het Ertsgebergte of Krušné hory (hoogste top Klínovec, 1603 meter), dat de noordwest- en noordgrens met Duitsland markeert en rijk is aan delfstoffen, o.a. bruinkool. Aan de voet hiervan ligt het vulkanische Duppauergebergte (Doupovské hory) met veel minerale bronnen, die de aanleiding zijn geweest tot het ontstaan van de Tsjechische kuuroorden. Richting zuidoosten ligt het Fichtelgebergte en het Boheemse Woud, gemiddeld ca. 1150 meter hoog met als hoogste top de Javor met 1330 meter.
De Boheemse laagvlakte bestaat in het zuiden uit het lage massief van Zuid-Bohemen en o.a. het Luschnitzer bekken. Door de Boheemse laagvlakte stromen een aantal rivieren, waarvan de Moldau (Vlava) de bekendste is. Ten noordwesten hiervan ligt het heuvellandschap van het Brdawoud (tot 850 meter hoog) en de heuvellandschappen van Noordwest-Bohemen. In het oosten wordt Bohemen van Moravië gescheiden door de Moravische hoogten (tot 660 meter hoog). Aan de voet van Jizerské hory ligt het Boheems Paradijs (Cesky raj), een natuurgebied met grillige zandsteenrotsen. Vlak bij Praag ligt de Tsjechische Karst (Cesky kras), een gebied dat bekend is om zijn druipsteengrotten.
De Silezisch-Moravische corridor
Dit is een licht geaccidenteerd gebied tussen het Boheemse en het Moravische deel dat bestaat uit sedimenten en vulkanische gesteenten.
Moravië is over het algemeen betrekkelijk vlak met lage bergen en heuvels van het Boheems-Moravisch Hoogland in het westen.
De bekkens en gebergten van het jongere plooiingsgebergte in Moravië, deel uitmakend van het westelijk deel van de Karpaten.
De landschappen van Moravië vallen samen met de Witte en Kleine Karpaten.
De rivier de Morava loopt van het noorden naar het zuiden en mondt in de Donau uit. Door de rivier is een breed dal ontstaan.
Ten noorden van Brno ligt een bekend kalksteengebied met veel druipsteengrotten, onderaardse meertjes en rivieren, de Moravische Karst (Moravsky kras)
Klimaat
Het klimaat van Tsjechië behoort tot het Midden-Europese type waarin het klimaat van west naar oost gaande een steeds sterker continentaal karakter krijgt. De gemiddelde temperatuur overdag bedraagt in Praag in de maand januari 9,5°C en in de maanden juni, juli en augustus respectievelijk 30,9, 32,7 en 31,8°C. Praag behoort daarmee tot een van de warmste en droogste plekken van Tsjechië (486 mm neerslag per jaar).
Ook andere steden en streken in de dalen van Bohemen hebben een laag neerslagcijfer. Weer andere gebieden in Bohemen hebben een onstabieler klimaat, dat wel wat lijkt op het Nederlandse klimaat. Het waait alleen wat minder hard en er valt veel meer sneeuw.
De gemiddelde temperatuur in geheel Tsjechië is in juli, de warmste maand, 18 tot 21°C. De koudste maand is januari met een gemiddelde van -5°C tot -11°C. In januari is in Praag de gemiddelde temperatuur overdag -0,9°C.
De neerslag varieert sterk per plaats, een gevolg van de geaccidenteerdheid van het land. In de drie zomermaanden valt de meeste neerslag. De droogste periode is van december tot en met februari met een gemiddelde neerslag van 190-200 mm. De droogste gebieden zijn Midden-Bohemen en Zuid-Moravië. De gemiddelde neerslag is in de dalen 450 tot 650 mm per jaar en in de bergen 1000 tot 2000 mm.
In Moravië hebben de laagvlaktes en dalen in het midden en zuiden een droger klimaat en is het gemiddeld warmer dan in Bohemen. De bergstreken in Moravië kennen een vrij instabiel, vochtig weertype met neerslaghoeveelheden tot 1550 mm per jaar.
Cultuur
Tsjechië heeft heel veel historische monumenten, die de eeuwen glansrijk hebben overleefd. Na de val van het Grote Moravisch Rijk in 905 - dat sterk beïnvloed was door Byzantium - ontwikkelde de Tsjechische kunst en cultuur zich en staat het vol met gotische kathedralen, gebouwen uit de renaissance en barok en originele voorbeelden van art nouveau en kubisme.
De beroemdste Praagse schrijver is natuurlijk de Duits-joodse Frans Kafka, die in fantastische romans en korte verhalen een haarscherp beeld heeft geschetst van de absurde moderne 20ste eeuwse samenleving.
Andere Tsjechische schrijvers zijn Milan Kundera ('de ondraaglijke lichtheid van het bestaan') en de voormalige toneelschrijver en huidige president Vaclav Havel.
De Tsjechische filmkunst geniet internationale erkenning dankzij regisseurs als Milos Forman (One Few over the Cuckook's Nest en Amadeus) en Jiri Menzel (Ostre sledovane vlaky/Closely Watched Trains). Last but not least heeft het land ook grote klassieke componisten voortgebracht, met name Antonin Dvorak, Bedrich Smetana en Leos Janacek.
Verder zijn er diverse kastelen en kloosters te bezichtigen.
Daarnaast kent Tsjechië veel andere attracties, waaronder een groot aantal prachtige kuuroorden - bijvoorbeeld Karlovy Vary, Marianske Lazne en Lazne Luhacovice - met heilzame warme bronnen, historische stadjes en een fraaie natuurlijke omgeving.
Economie
De Tsjechische economie, tot dan toe een socialistisch economisch stelsel, werd sinds januari 1991 groetendeels geprivatiseerd. Burgers werden in de gelegenheid gesteld aandelen in bedrijven, in de vorm van waarborgbiljetten, te kopen (het zgn. voucher-systeem). Een andere maatregel om de economie te veranderen in een vrijemarkteconomie was het vrijgeven van de prijzen.
Dit leidde al snel tot een hoge inflatie (in 1991 52%), maar deze daalde echter weer snel naar een niveau van onder de 10%. Veel buitenlandse (m.n. westerse) ondernemers hebben ondertussen in het land geïnvesteerd. De nabijheid van de Europese en vooral de Duitse markt heeft hiertoe in belangrijke mate bijgedragen. Het bruto nationale product (bnp) bedroeg in 1995 bijna $148 miljard. De werkloosheid bedroeg in 2001 8,5%.
In 2001 vertoonde de Tsjechische economie nog groei, ondanks de wereldwijde stagnerende economie. Het bruto binnenlandse product (bbp) steeg in 2001 met 3,6%. Belangrijkste oorzaak was de sterke particuliere consumptie door o.a. een stijging van de reële lonen. Ook het aantal consumptieve leningen neemt steeds meer toe.
Negatief voor de concurrentiepositie van de Tsjechische bedrijven is de verhouding tussen de productiviteit en de groei van de lonen. De lonen stegen harder dan de productiviteit waardoor de Tsjechische producten duurder worden. En dat is weer slecht voor de export; de handelsbalans verslechterde dan ook in 2001, de groei van de import oversteeg die van de export.
Tsjechië vormt samen met Slowakije, Polen en Hongarije de zogenaamde Visegrad-groep. Dit samenwerkingsverband heeft als voornaamste doel de integratie in de Westerse structuren te versnellen.
Eten en drinken
Een typische Tsjechische maaltijd bevat varkensvlees, met deegballen met zuurkool of kool.
Zoete toetjes bestaan bijvoorbeeld uit deegballen van fruit en pannekoeken (hmm?). De nationale drank is bier en wordt al sinds jaar en dag in Tsjechië gebrouwd.
Specialiteiten Specialiteiten in Tjechië op het gebied van eten zijn:
Knedliky - ronde deegballen gemaakt van aardappelen
Houskove - brood
Smazeny syr - gefrituurde kaas
Knedliky s vejci - roereieren met deegballen
Tsjechië is een van de landen waar het bier het eerst werd gebrouwen. Het is dan ook de nationale drankje van het land de bekendste merken zijn: Pilsner Urquell, Budvar en Praagse Staropramen. Zuid-Moravia produceert goede witte wijn met de naam bile vino.
Geld
Door het hele land is een groot netwerk van geldautomaten. Creditcards worden algemeen geaccepteerd bij winkels, hotels en restaurants.
Reischeques kunnen over het algemeen makkelijk worden gewisseld bij de bank, tegen een kleine commissie van 1 á 2 procent.