Vakantie Bulgarije
Bulgarije, is een republiek in Zuidoost- Europa, gelegen op het Balkanschiereiland. De Balkan is een berggebied dat zich ten zuiden van de rivier de Donau uitstrekt. De oppervlakte van Bulgarije is 110.994 km2, en dat is ca. 2,7 keer zo groot als Nederland. In het noorden grenst Bulgarije aan Roemenië (608 km) en de grens wordt daar over een afstand van ca. 425 kilometer gevormd door de Donau. In het westen grenst Bulgarije aan Macedonië en de Bondsrepubliek Joegoslavië (318 km). De grens met Griekenland (494 km) in het zuiden wordt gevormd door de dalen van het Rodopi-gebergte. In het zuidoosten grenst Bulgarije aan Turkije (240 km) en in het oosten aan de Zwarte Zee (Cerno More). De grootste afstand van noord naar zuid is 330 km en van oost naar west 520 km.
De oostelijke kuststrook is het laagste deel van het land. Gemiddeld ligt Bulgarije ca. 470 meter boven de zeespiegel. Geografisch is Bulgarije in te delen in drie gebieden en de centrale bergketen speelt daarin een grote rol. Het Balkan-gebergte (Stara Planina) deelt het land namelijk van het westen naar het oosten doormidden en is verdeeld in Hoog-Balkan, West-Balkan en Oost- Balkan. In de Hoog-Balkan ligt een van de hoogste bergen van Bulgarije, de Botev (2376 meter).
De gemiddelde hoogte bedraagt van dit gebergte is ca. 700 meter. Het Donau-laagland of Donau-Bulgarije ligt ten noorden van het Balkan- gebergte en is een naar het noorden afhellend, zeer vruchtbaar lössplateau, dat tegen de Donau met een steile oever afbreekt. In het noordoosten ligt het heuvelachtige woudengebied van Deli Orman, dat de overgang vormt naar de Dobroedsja. Ten zuiden van het Balkan-gebergte ligt de Thracische Laagvlakte en daarna komen drie belangrijke massieven: het Rila-gebergte, het Pirin-gebergte en het Rodopi-massief, dat tot ver in Griekenland doorloopt. De hoogste top van Bulgarije ligt in het Pirin-gebergte en is de Musala (2925 meter).
Bulgarije telt honderden rivieren en enkele daarvan spelen een grote rol bij de afwatering en bevloeiing van het Donau-laagland en de Thracische Laagvlakte, met name de Donau (Bulgaars: Dunav), de Iskâr en de Jantra. Andere belangrijke rivieren zijn de Tundža, de Marica, de Struma en de Mesta. Bulgarije kent geen natuurlijke grote meren, wel enkele grote stuwmeren.
Klimaat
Het typische Midden-Europese landklimaat met warme zomers en koude winters wordt in Bulgarije sterk beïnvloed door de Zwarte Zee en het Balkan-gebergte. Noord-Bulgarije heeft een uitgesproken landklimaat, met hete zomers en strenge winters. Ten zuiden van het Balkan-gebergte, dat een klimaatscheiding vormt, heerst een zachter klimaat en vertoond dichter bij Griekenland steeds meer mediterrane trekjes.
De gemiddelde dagtemperaturen liggen in het binnenland rond de 24°C en juli en augustus is duidelijk de warmste periode van het jaar. Het is dan gemiddeld ca. 27°C en langs de Zwarte Zeekust lopen de temperaturen dan tegen de 30°C. De zeewind zorgt gelukkig voor wat verkoeling. Doordat de Zwarte Zee via de Bosporus in verbinding staat met de Egeïsche Zee loopt de watertemperatuur van de Zwarte Zee op tot ca. 23°C in september. In het Rila-gebergte en de Rodopi kan ’s winters geskied worden.
De neerslag bedraagt gemiddeld 600 mm per jaar, maar in de bergen valt vaak meer dan 1000 mm per jaar, vaak in de vorm van sneeuw. Op de hoogste toppen blijft de sneeuw tot juni liggen. In de lagere streken van Bulgarije valt maar weinig sneeuw. De hoofdregentijd is de zomer, in het zuiden de herfst. Het aantal zonuren per dag varieert van 2 uur in januari en tot 10 uur hartje zomer.
Bevolking
In juli 2000 telde Bulgarije ca. 8,3 miljoen inwoners. Dit betekent dat Bulgarije gemiddeld ongeveer 75 inwoners per km2 telt. In 2000 was de bevolkingsgroei –1,16%. Ongeveer 70% van de bevolking woont in de steden, waarvan de grootste zijn Sofia (1,2 miljoen inwoners), Plovdiv (380.000), Varna (315.000), Boergas (198.000), Roese (172.000), en Stara Zagora (153.000). De rest van de bevolking woont op het dunbevolkte platteland.
De bevolking bestaat voornamelijk uit Bulgaren (85,5%). De grootste minderheidsgroep is Turks (9,7%) gevolgd door de Roma (zigeuners; 2,6%) Verder wonen er o.a. nog kleine groepen Macedoniërs, Armeniërs, Roemenen, Russen, joden en Tataren in Bulgarije. De situatie van de Turkse minderheid verslechterde in de loop van de jaren tachtig. In 1984 werden de Turken verplicht een Slavische naam aan te nemen. In 1988 werd begonnen met grootscheepse intimidatietechnieken als gevolg waarvan honderdduizenden Turkse Bulgaren het land verlieten en naar Turkije vluchtten. Het aantal Roma is waarschijnlijk veel groter, maar uit angst voor discriminatie verhelen veel Roma hun etnische afkomst.
De Russen zijn vooral Russische mannen en vrouwen die na de Tweede Wereldoorlog trouwden met Bulgaarse burgers. De Armeniërs leven vooral in de hoofdstad Sofia en in Plovdiv. De Macedoniërs worden officieel niet als een minderheidsgroep erkend door de Bulgaarse regering. Tot de Tweede Wereldoorlog woonden er nog ruim 50.000 joden in Bulgarije. Doordat er in Bulgarije nauwelijks enig antisemitisme bestond werd er uiteindelijk niet één Bulgaarse jood gedeporteerd naar de Duitse kampen. Dat er nu nog maar ongeveer 4.000 joden in Bulgarije wonen komt door de massale emigratie naar Israël die na de tweede wereldoorlog op gang kwam.
De bevolkingsopbouw doet vrij westers aan. Het aantal inwoners tussen 0-14 jaar bedraagt 16%, tussen 15-64 jaar 68%, en 65 jaar en ouder 16%. De zuigelingensterfte is vrij hoog met ca. 15 per 1000 levend geborenen. De gemiddelde levensverwachting is voor vrouwen ca. 74 jaar en voor mannen ca. 68 jaar.
Taal
Bulgaars wordt gesproken door de overgrote meerderheid van de bevolking en is de officiële taal van het land. Het Bulgaars is een Zuid-Slavische taal die gesproken wordt door de ca. 7,8 miljoen inwoners van Bulgarije en door minderheden in het Griekse Thracië, het Roemeense deel van Dobroedsja en in Moldavië.
Het Slavische alfabet werd in 863 door de monniken Cyrillus en Methodius geïntroduceerd. Het eerste alfabet telde aanvankelijk 44 hoofdletters en 48 gewone letters maar was zo ingewikkeld dat leerlingen van deze twee monniken een nieuw alfabet construeerden gebaseerd op het Griekse cursief.
Waarschijnlijk onder invloed van andere Balkanvolken is het Slavische systeem van verbuigingsuitgangen bij de naamwoorden voor een groot deel verloren gegaan, terwijl een achter het naamwoord geplaatst bepaald lidwoord is ontstaan. Tezamen met de overgang van de combinaties tj, dj, in št en "d zijn dit de opvallendste kenmerken van het Bulgaars ten opzichte van de overige Slavische talen.
Er zijn twee dialectgroepen, de westelijke en de oostelijke. De oostelijke dialectgroep is nog te verdelen in een noord- en een zuidoostelijke groep. Het voornaamste verschil ligt in de uitspraak van de Oud-Slavische è. Het algemeen beschaafd Bulgaars sluit hierin aan bij het noordoostelijke dialect. Het Oud- Bulgaars is de Slavisch-orthodoxe kerktaal geworden, het Kerk-Slavisch. Sinds de 12e eeuw wordt de taal Middel-Bulgaars genoemd, het Nieuw-Bulgaars kwam al op in de 16e en 17e eeuw, maar verdrong pas in de 19de eeuw de traditionele (Kerk-Slavische) schrijftaal. Als schrift was tot in de 11de eeuw het Glagolitisch in gebruik en daarna het Cyrillisch, net als in Rusland, Servië en Macedonië. Voor de massale uittocht in 1989 was voor 10% van de bevolking Turks de moedertaal. Ook veel Roma spreken Turks. Een deel van de bevolking in de kuststeden spreekt Grieks en langs de Donau wordt nog wat Roemeens gesproken.
Geloof
Van het gelovige volksdeel (ca. 40%) behoort 83,5% tot de Bulgaars- orthodoxe Kerk, met aan het hoofd een patriarch, die tevens metropoliet van Sofia is. Verder is 13% van de gelovigen islamiet, voornamelijk Turken en Pomaken (moslim geworden Bulgaren), 1,5% rooms-katholiek en ieder 1% protestant en jood. De rooms-katholieke kerk telt twee bisdommen.
De grondwet van 1947 drong de macht van de kerk sterk terug. Er kwam een volledige scheiding van kerk en staat, een verbod voor de kerk op onderwijs en organisatie van de jeugd en een bepaling dat geestelijken door de staat worden betaald. Formeel is de vrijheid van godsdienst gewaarborgd, maar tevens bepaalt de grondwet dat de staat toezicht houdt op de kerkgenootschappen.
Nu het communistische atheïsme voorbij is er een zeer grote belangstelling ontstaan voor alles wat te maken heeft met o.a. bijgeloof, parapsychologische verschijnselen, occultisme, geesten en buitenaardse wezens. Het bogomilisme was een ketterse christelijke beweging uit het middeleeuwse Bulgarije, afkomstig uit het Byzantijnse Rijk. De aanhangers geloofden dat de geschiedenis van het heelal bepaald werd door zowel God als Satan. Ze gehoorzaamden daardoor zowel niet aan het wereldse als aan het kerkelijke gezag waardoor ze door de kerk in de ban gedaan werden en door de tsaren vervolgd werden.
Een ander religieus verschijnsel is de “Witte Broederschap”, door Peter Dunov tussen de twee wereldoorlogen opgericht. Dunovs leer is een mengsel van christelijke en hindoeïstische elementen die een volmaakte, helderziende mens zou moeten opleveren. Deze sekte wordt steeds populairder.
Economie
De economie van de Bulgaarse volksdemocratie behoorde na de Tweede Wereldoorlog samen met Albanië tot de armste landen op de Balkan. Het Oost-Europees herstelplan (Comecon) zorgde voor grote sociaal-economische veranderingen. Industrie, transportbedrijven en banken werden genationaliseerd en er werden landbouwcoöperaties opgericht. Alle productiemiddelen waren op een gegeven moment in handen van de staat en het eerste vijfjarenplan werd geïntroduceerd. De nadruk bij dit alles lag op de zware industrie en de modernisering van de landbouw. De productie van consumptiegoederen kwam pas veel later op gang. Werkloosheid kwam in die tijd nauwelijks voor; voor iedereen kon een baantje gecreëerd worden. Er was vaak zelfs een tekort aan werkkrachten die met duizenden tegelijk gehaald werden uit landen als Cuba, Nicaragua en Vietnam.
Het einde van het communisme liet duidelijk zien hoe kwetsbaar de economie van Bulgarije was. Zo was de industrie voornamelijk op de export naar de Sovjet- Unie en andere Oost-Europese landen gericht. Deze traditionele afzetmarkt verdween ineens na de val van de Berlijnse muur en het Sovjet-rijk. Westerse concurrentie nam toe en de kwaliteitseisen van de exportproducten werden opgeschroefd. De economische hervormingen die nodig waren om mee te kunnen blijven doen in de vrije markteconomie, kwamen maar langzaam op gang. Het Internationaal Monetair Fonds en Wereldbank stelden meer dan 1,5 miljard dollar ter beschikking om de hervormingsplannen te ondersteunen.
De maatregelen zorgden ervoor dat de aanvankelijke torenhoge inflatie werd enigszins beteugeld, de staatsuitgaven werden verminderd, er werd een geleide loonpolitiek gevoerd en staatsbedrijven werden verkocht. Nadeel was dat de levensstandaard van de meeste Bulgaren onder het sociale minimum belandde. De overgang van een geleide economie naar de vrije markt bracht een logische recessie met zich mee, die in 1994 evenwel bedwongen leek. De prijzen daalden langzaam, de export naar het westen nam geweldig toe als gevolg van de zeer lage lonen, de privatisering loopt goed en de betalingsbalans is weer enigszins hersteld.
Verkeer
De belangrijkste verkeersaders zijn wegen en spoorwegen; er is een net van ruim 6000 km, waarvan de helft geëlektrificeerd. Verschillende grote internationale routes lopen door Bulgarije.
Het wegennet is dicht (37.000 km) en kent diverse autosnelwegen, die tegen 2000 door een grote ringweg verbonden zullen zijn. De aanleg van autowegen heeft prioriteit, mede door de toename van het aantal personenauto's en het toeristenverkeer.
De belangrijkste havens aan de Zwarte Zee zijn Varna en Boergas; er is een lijndienst naar de Middellandse Zee, alsmede verbindingen met havens in de Perzische Golf en India. De Donau is de enige waterweg in Bulgarije die van belang is voor de economie, zowel voor de binnenlandse als de buitenlandse scheepvaart. De Vriendschapsbrug is de langste brug over de Donau en verbindt Ruse met het Roemeense Giurgiu.
Het luchtverkeer wordt op dit moment geprivatiseerd en is nog in opbouw. Er zijn elf luchthavens voor binnen- en buitenlandse vluchten. Het belangrijkste vliegveld is Vrazjdebna bij Sofia; andere belangrijke internationale vliegvelden liggen bij Varna en Burgas.